VEEL GESTELDE VRAGEN

Indaver is de eerste warmtebron. Het bedrijf verwerkt industriële afvalstoffen in thermische verwerkingsinstallaties, 'draaitrommelovens' genoemd. Hierbij komt heel wat warmte vrij. Die warmte wordt hergebruikt in de eigen bedrijfsprocessen en voor de productie van elektriciteit. Maar er blijft nog steeds restwarmte over ná die productie van elektriciteit. Die warmte kan dienen voor verwarming.

In een buizenstelstel dat van Indaver tot Boortmalt is aangelegd, zit in koud water. Dit koude water wordt in contact gebracht met de restwarmte uit de thermische verwerkingsinstallaties van Indaver. Hierdoor warmt het water in de buizen op tot ongeveer 105°C. Dit warme water wordt door de geïsoleerde buizen gepompt tot bij Boortmalt. Er zal tot 625m³ water per uur van Indaver naar Boortmalt vloeien. Daar wordt de warmte gebruikt in het moutproces, om de mout te drogen. Via een gesloten systeem, komt het ‘afgekoelde’ water terug naar Indaver. Het heeft dan nog een temperatuur van zo’n 65°C. 

In eerste instantie wordt een netwerk aangelegd tussen Indaver en Boortmalt. In een tweede fase wordt hieraan een warmtenet gekoppeld dat warmte zal leveren aan o.a. de Woonhaven hoogbouwwijken Rozemaai en Luchtbal. Dit tweede stuk wordt aangelegd door Fluvius in opdracht van stad Antwerpen.

Er is slechts een minimaal verlies van 1% over het ganse netwerk, doordat er een constante warmtevraag is vanuit Boormalt. Boortmalt heeft continu (24/7) warmte nodig bij de productie van mout. Bij klassieke stadsverwarming wordt een verlies van 10 à 15% als courant aanvaard, doordat in de winter heel veel en in de zomer heel weinig warmte wordt afgenomen. Daarenboven is het warmtenet Antwerpen Noord zeer goed geïsoleerd.

Ondergronds worden op verschillende plaatsen expansielussen voorzien om verschillen in druk op te vangen. 

Een warmtenet wordt aangelegd voor een minimale levensduur van 30 jaar. In de praktijk zal het veel langer zijn wanneer het netwerk goed onderhouden wordt.  De leidingen zijn dubbelwandig met daartussen een goede isolatie. De binnenbuis is in staal. Rond de isolatie zit een kunststof beschermingsbuis. Koppelingen tussen leidingen worden zorgvuldig aangelegd. Regelmatige inspectie en systemen van lekdetectie kunnen eventuele problemen snel opsporen.